Insolventierecht: faillissement en ondernemingen in moeilijkheden

Vroeger had de faillissementswetgeving voornamelijk tot doel de insolvabele of niet-kredietwaardige ondernemingen uit het ondernemingsgebeuren te verwijderen. Vandaag ligt het accent voornamelijk op preventie en redding. De wettelijke regelingen van zowel het faillissement als het gerechtelijk akkoord zijn na diverse hervormingen ondergebracht in boek XX WER en gelden nu voor alle ondernemingen, weliswaar met een aantal uitzonderingen voor financiële instellingen.

Elke onderneming die met liquiditeitsproblemen heeft af te rekenen, kan een procedure van gerechtelijke reorganisatie starten voor de rechtbank. Deze moet in principe worden aangevraagd door de schuldenaar zelf, niet door de werknemers of de schuldeisers of aandeelhouders. Gedurende maximaal vier maanden ontstaat er een moratorium waarbij de debiteur (schuldenaar) wordt beschermd tegen zijn schuldeisers. Gedurende dit moratorium worden verschillende pistes onderzocht: een minnelijk akkoord sluiten, een collectief akkoord tot stand brengen waarbij de schuldeisers zich via een stemming akkoord verklaren met een reorganisatieplan, of eventueel een overdracht mogelijk maken onder gerechtelijk gezag van een deel of misschien zelfs de gehele onderneming. Een akkoord wordt door de rechtbank gehomologeerd en uitvoerbaar verklaard. Bij niet-naleving van het akkoord kan de intrekking gevorderd worden. Er is geen bescherming voor nieuwe schulden die ontstaan na de homologatie van het akkoord.

De faillissementsregeling anderzijds regelt de afwikkeling van het faillissement van een onderneming en de rechten en plichten van de betrokkenen achteraf. De bedoeling is voornamelijk een vlotte afwikkeling mogelijk te maken en de afsluiting op een humane manier voor de gefailleerde te laten gebeuren. De gefailleerde natuurlijke persoon krijgt in principe kwijtschelding voor de restschulden, zodat hij met een schone lei kan herbeginnen. De wet laat de rechter evenwel toe op verzoek van belanghebbenden hiervan af te wijken. Rechtspersonen en dus ook hun eventuele restschulden verdwijnen automatisch bij de sluiting van het faillissement.

Een faillissement is een collectief beslag ten voordele van de gezamenlijke schuldeisers van een debiteur met het oog op de betaling van de schulden op voet van gelijkheid van schuldeisers. Het is de ondernemingsrechtbank die het faillissement uitspreekt. Hiervoor moeten drie voorwaarden worden vervuld: men moet een onderneming zijn, die op een duurzame manier heeft opgehouden te betalen; en alle vertrouwen in de kredietwaardigheid van betrokkene moet weg zijn.

Er komt door de faillissementsverklaring een algehele samenloop tussen schuldeisers tot stand. In principe heeft geen enkele schuldeiser voorrang op een andere, wat niet helemaal juist is omdat er een groot aantal schuldeisers is (bv. hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers), die toch een zekere voorrang krijgen. Het hele vermogen wordt vereffend. Dat wordt toevertrouwd aan curatoren (dit zijn meestal advocaten, maar soms ook accountants of bedrijfsrevisoren) en die staan onder toezicht van een rechter-commissaris (van de Ondernemingsrechtbank). Ze nemen het bestuur tijdelijk over met het oog op liquidatie. De goederen van de gefailleerde worden buiten bezit gesteld voor de duur van de faillissementsafwikkeling en hij kan geen betalingen meer doen of verrichtingen uitvoeren. Een gefailleerde verliest het recht op beschikking en beheer van zijn vermogen vanaf de dag van de faillietverklaring en dat voor de duur van de hele vereffening, met uitzondering van de goederen die hij lopende het faillissement verwerft uit nieuwe activiteiten. Het is de curator die de eventuele vennootschap zal beheren, alle maatregelen zal nemen om de rechten van schuldeisers te vrijwaren, de failliete boedel te vereffenen en de opbrengst samen te stellen en te verdelen.

De procedures van gerechtelijke reorganisatie en faillissement zijn op elkaar afgestemd zodat beter kan ingespeeld worden op het gradueel karakter van insolventiesituaties. De regeling van het Wetboek Economisch Recht zet sterk in op digitalisering en een volledige elektronische insolventieprocedure. Zo wordt onder meer een Centraal Register Insolvabiliteit uitgebouwd.