A. De staat van de persoon
Elke natuurlijke persoon is (naast de rechtspersonen) een rechtssubject en is dus drager van rechten en plichten. De natuurlijke personen zijn mensen van vlees en bloed en hebben, zonder onderscheid van ras, kleur, geslacht, stand of overtuiging, een aantal gegarandeerde fundamentele rechten (zie Thema Fundamentele rechten).
Hun rechtsbevoegdheid of rechtsbekwaamheid begint in principe bij de geboorte en eindigt met de dood, al zijn er op beide regels enkele uitzonderingen (zie Thema Basisbegrippen en indeling van het recht). Zo wordt het ongeboren kind ook al als rechtsbevoegd beschouwd telkens het in zijn voordeel is. Dit betekent dat het onder meer kan erven – mits het levend en levensvatbaar geboren wordt – en erkend kan worden. Handelingsbekwaam zijn houdt echter in dat men deze rechten ook effectief zelf en zelfstandig kan uitoefenen.
Welke rechten men al dan niet geniet en welke men al dan niet (zelf) kan uitoefenen en welke plichten men heeft, wordt onder meer bepaald door de zogenaamde staat van de persoon. De staat is het geheel van hoedanigheden van een persoon die zijn rechtspositie in de familie en in de maatschappij bepalen en die hem onderscheiden van de andere personen wat het bezit en de uitoefening van bepaalde rechten betreft. Zo heeft iemand andere rechten en plichten naar gelang hij/zij al dan niet gehuwd of wettelijk dan wel feitelijk samenwonend is. Deze hoedanigheden zijn van belang omdat de wet er, zowel voor de betrokken persoon als voor derden, rechtsgevolgen aan verbindt.
De gemeente speelt bij dit alles een cruciale rol, door deze elementen nauwkeurig en verbindend vast te stellen en ook kenbaar te maken. Dit gebeurt bij de dienst burgerlijke stand van de gemeente. Deze heeft dus als openbare dienst de taak de natuurlijke personen te identificeren door het officieel noteren van gegevens als de geboorteplaats, het geslacht, de familie- en voornamen van een kind, de naam van de moeder en eventueel de naam van de vader of de meemoeder. Ook de familiale situatie wordt gemeld, zoals het huwelijk, de echtscheiding of het overlijden.
Een openbaar ambtenaar zal met het oog hierop een authentieke akte opstellen. Deze gegevens kunnen enkel bewezen worden door de desbetreffende akte. Van rechtswege is de burgemeester de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij of zij kan deze bevoegdheid wel delegeren aan een van de andere leden van het college van burgemeester en schepenen, die op hun beurt daarvoor beambten ter beschikking hebben.
De ambtenaren van de burgerlijke stand hebben de bevoegdheid om de akten van de burgerlijke stand op te stellen; de geboorte en het overlijden vast te stellen; de huwelijksaangifte te ontvangen en huwelijken te sluiten; de Databank voor de Akten van de Burgerlijke Stand (DABS)aan te vullen en te actualiseren; uittreksels en afschriften uit de DABS af te leveren. Een akte van de burgerlijke stand is een authentieke akte, die bestemd is om een rechtsfeit of een rechtshandeling te bewijzen. Zo is het voor derden mogelijk te weten of een persoon gehuwd is of niet. Dit kan van groot belang zijn indien deze derde een schuldeiser is, omdat hij of zij dan eventueel ook de gehuwde partner kan aanspreken. In de DABS worden de volgende akten bijgehouden: akten van geboorte, van erkenning, van verklaring van naamkeuze, van aanpassing van de registratie van het geslacht, van huwelijk, van overlijden, van afwezigheid, van voornaamsverandering, van naamsverandering, van echtscheiding, van adoptie en van herziening of herroeping van adoptie, van nationaliteit en ten slotte akten opgemaakt op basis van buitenlandse akten of rechterlijke en administratieve beslissingen.
B. De identificatie van de natuurlijke persoon
De “staat” van een persoon wordt bepaald door elementen zoals de afstamming. De drie elementen die in het bijzonder natuurlijke personen identificeren (naam, woonplaats en nationaliteit) zijn eigenlijk eerder een gevolg van de “staat” dan een deel ervan. Het geslacht was vroeger een zeer belangrijk kenmerk van de staat van de persoon. Nu allerhande discriminaties tussen man en vrouw zijn weggewerkt, is het belang ervan juridisch steeds kleiner geworden. Het geslacht wordt bij de geboorte binair bepaald: man of vrouw, maar de registratie ervan kan worden gewijzigd. Sinds de inwerkingtreding van de Transgenderwet van 2017 bestaat de mogelijkheid om aangifte te doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de overtuiging dat het geboortegeslacht niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit. Aan de daaropvolgende akte van aanpassing van de registratie van het geslacht wordt ook de mogelijkheid tot voornaamswijziging gekoppeld. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat genderfluïde personen meermaals hun geslachtsregistratie moeten kunnen laten aanpassen en niet langer via een gerechtelijke procedure voor de familierechtbank maar via een administratieve procedure bij de burgerlijke stand. Deze mogelijkheid is in 2023 wettelijk verankerd.
a. Naam
Een eerste element is de naam. De naam is het woord of de woorden, waarmee een persoon aangeduid wordt en waarmee hij of zij onderscheiden wordt van andere individuen in de maatschappij. Dit onderscheid wordt eerst en vooral op basis van de familienaam vastgesteld en vervolgens via de voornaam binnen de familie. Iedereen heeft een familienaam. België heeft lang gekozen voor de patrilineaire naamgeving: het kind met twee ouders kreeg lange tijd automatisch de naam van de vader. Omdat deze regeling werd beschouwd als een ongelijke behandeling tussen man en vrouw, werd ze met ingang van 1 juni 2014 gewijzigd.
Voor kinderen geboren na 1 juni 2014 geldt de volgende regeling: als de afstamming van vaderszijde en de afstamming van moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan, draagt het kind ofwel de naam van zijn vader, ofwel van zijn moeder, ofwel een dubbele naam, samengesteld uit hun twee namen (met daartussen een spatie) in de volgorde die zij kiezen met niet meer dan een naam voor elk van hen. Indien de ouders het niet eens raken of geen keuze maken, krijgt het kind automatisch een dubbele familienaam. Daarbij zullen de familienamen van de ouders alfabetisch gerangschikt worden. Eens de ouders gebruik hebben gemaakt van dit keuzerecht, geldt de bepaalde naam ook voor de toekomstige kinderen van wie de afstamming vaststaat ten aanzien van dezelfde vader en moeder.
Als de afstamming alleen langs moederszijde vaststaat, krijgt het kind de familienaam van de moeder. Als alleen de afstamming langs vaderzijde vaststaat dan krijgt het kind de familienaam van de vader. Als de afstamming van de ene ouder komt vast te staan nadat de afstamming van de andere ouder reeds vaststaat, dan kunnen de ouders sinds 1 maart 2024 kiezen voor de naam van de tweede ouder of voor een dubbele naam. Zowel het meerderjarige kind als het minderjarige kind van 12 jaar of ouder heeft een vetorecht tegen zijn naamsverandering als gevolg van een wijziging van zijn afstamming .
Daarnaast gelden er een paar bijzondere situaties:
- Een vondeling krijgt een naam toebedeeld door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Meestal worden er twee voornamen gegeven en zal een daarvan de familienaam worden. Het kind kan ook een naam krijgen die afgeleid is uit de omstandigheden.
- Een geadopteerde persoon krijgt, in plaats van zijn oorspronkelijke naam, in principe de naam van de adoptant(en), maar het behoud van de oorspronkelijke familienaam kan door de rechter toegekend worden (voor meerderjarige geadopteerden).
- Gehuwde personen behouden hun familienaam, al mogen zij gebruik maken van de familienaam van de echtgenoot (in het burgerlijke leven zonder, in het beroepsleven met instemming van die echtgenoot).
Een ander aspect is de voornaam. Die staat in de geboorteakte. Het is een prerogatief van het ouderlijk gezag om de naam te mogen kiezen. In principe zijn ouders hierin vrij voor zover het niet gaat om bijvoorbeeld een belachelijke naam, een overdreven aantal voornamen of een voornaam die niet overeenstemt met het geslacht van het kind. Dit laatste is niet altijd gemakkelijk te bepalen. Zo werd in Gent “Dante” geweigerd voor een meisje, maar werd dit uiteindelijk wel toegestaan door het Openbaar Ministerie. De ouders mogen ook geen voornamen kiezen die schade zouden toebrengen aan het kind. Vanwege de bijzondere gevoeligheid is het zelfs mogelijk om ook doodgeboren kinderen een familienaam en voornamen te geven. Daarenboven kunnen vanaf 140 dagen zwangerschap de ouders aan de ambtenaar van de burgerlijke stand vragen om een akte van een levenloos kind op te maken. Na 180 dagen moet zo’n akte opgesteld worden.
Het hebben van een naam is een persoonlijk recht. Je kunt je tegen misbruik van jouw naam door een ander persoon verzetten. Zo zou je je kunnen verzetten tegen het gebruik van jouw naam voor een of andere hatelijke persoon in een film.
Een pseudoniem is een naam om de ware identiteit te verbergen. Wie een bepaald pseudoniem voor het eerst gebruikt, kan zich ertegen verzetten dat anderen hiervan ook gebruik zouden maken.
De handelsnaam is een naam waaronder iemand een handelsbedrijvigheid uitoefent. Deze maakt deel uit van de handelszaak (zie Thema Handels-, economisch en vennootschapsrecht), heeft dan ook een geldelijke waarde en wordt beschermd.
Elke persoon kan vragen van naam of voornaam te veranderen. Het verzoek om de familienaam te veranderen gericht aan de minister van Justitie moet de opgave van ernstige redenen bevatten, terwijl het verzoek voor voornaamswijziging aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt overgemaakt, die dit in principe toestaat (“enigerlei reden” volstaat), tenzij de gevraagde voornaam aanleiding geeft tot verwarring of de verzoeker of derden zou kunnen schaden. Zoals eerder vermeld, kan ook een aanpassing van de registratie van het geslacht een reden zijn om een voornaamswijziging te vragen. Bij de aanvraag tot familienaamsverandering dienen 140 euro registratierechten te worden betaald als de procedure via de FOD Justitie verloopt. Voor een voornaamsverandering kan de gemeente een retributie heffen, maar dat gebeurt niet altijd.
Sinds 1 juli 2024 bestaat er ook een administratieve procedure tot familienaamsverandering voor de ambtenaar van de burgerlijke stand: elke meerderjarige kan eenmaal in het leven van familienaam veranderen en heeft daarbij de keuze uit de familienamen die zijn ouders ook bij zijn geboorte konden kiezen. Deze zogenaamde "one-shot naamsverandering" geeft geen aanleiding tot de betaling van registratierecht, maar de heffing van een gemeentelijke retributie is mogelijk.
Naamsverandering dient onderscheiden te worden van naamsverbetering. Dan heeft de burgerlijke stand bv. een fout geschreven of er is een verkeerde naam opgegeven. Een materiële vergissing kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf rechtzetten, andere fouten moeten worden rechtgezet via een vonnis van de familierechtbank.
Aan de hand van de naam en de voornaam en, zo nodig, het geslacht, de woonplaats en de geboortedatum en -plaats kan een persoon geïdentificeerd of vereenzelvigd worden. Al deze gegevens vinden we op de (elektronische) identiteitskaart (deels op de publieke kaart, deels op de ingebouwde chip). Deze wordt opgemaakt door de gemeentelijke administratie aan de hand van de gegevens van het bevolkingsregister. De identiteitskaart is niet het officiële of authentieke bewijs van iemands leeftijd of burgerlijke staat (zie verder onder C).
b. Woonplaats
De woonplaats mag niet worden verward met de verblijfplaats (zie verder). De woonplaats is de plaats waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft en wordt geacht aanwezig te zijn voor het uitoefenen van zijn rechten en het nakomen van zijn verplichtingen, hoewel hij er misschien niet bestendig verblijft. Dit is een begrip waarnaar in het recht veelvuldig wordt verwezen.
In principe is dit de plaats waar je ingeschreven bent in het bevolkingsregister van een gemeente. Er moet een zekere bestendigheid zijn. Het is in de woonplaats dat je in rechte geacht wordt aanwezig te zijn. Bijvoorbeeld, voor schuldeisers is het essentieel om te weten waar iemand woont, want aan dat adres moeten de ingebrekestellingen (en desnoods de dagvaarding) gestuurd worden. Een ander voorbeeld is dat een erfenis openvalt in de woonplaats van de overledene (en daarmee wordt bijvoorbeeld de toepasselijke wetgeving inzake erfbelasting bepaald). Er is maar één woonplaats. Het is echter geen probleem om van woonplaats te veranderen. Je moet daarvoor een verklaring afleggen in de gemeente die je verlaat en in de gemeente waar je naartoe gaat. Je moet met andere woorden (op straffe van een boete) steeds in een bevolkingsregister ingeschreven zijn zolang je in België je woonplaats hebt. Voor vreemdelingen wordt in elke gemeente een vreemdelingenregister bijgehouden, waarvan de werking in essentie gelijkaardig is.
Je kunt daarnaast ook duurzaam op een andere plaats verblijven zonder dat je de bedoeling hebt daar ook jouw rechten uit te oefenen en verplichtingen na te komen. Dit noemt men een verblijfplaats. Het is zelfs mogelijk verschillende verblijfplaatsen te hebben. Denk bijvoorbeeld aan een buitenverblijf aan zee of iemand die in het zonnige Spanje de winter doorbrengt. Veel studenten hebben de facto hun verblijfplaats in hun kot in de studentenstad, terwijl ze officieel hun woonplaats bij hun ouders behouden. Hoewel de verblijfplaats verdwijnt indien je deze verlaat, is dit niet het geval bij een woonplaats. Door op reis te gaan of je intrek te nemen in een buitenverblijf verlies je dan ook jouw woonplaats niet. Het moet wel gezegd dat de wetgever soms in plaats van het begrip woonplaats begrippen gebruikt zoals de voornaamste gezinswoning, de hoofdverblijfplaats, de echtelijke verblijfplaats …
Daarnaast bestaan er ook nog een aantal bijzondere door de wet opgelegde woonplaatsen. Sommige openbare ambtenaren moeten woonplaats hebben in de plaats waar zij hun ambt uitoefenen. Of er is ook de kieswoonplaats, waar je jouw kiesrechten uitoefent, omdat je in die gemeente bij de laatste jaarwisseling nog ingeschreven was.
Ten slotte is er de zogenaamde “gekozen woonplaats”, waarvan er voornamelijk twee toepassingen zijn. In het kader van een overeenkomst kan een van de partijen (of beide) voor een conventionele woonplaats kiezen. Deze partij geeft dan een adres op waar men geacht wordt aanspreekbaar te zijn voor alle rechten en plichten van de (uitvoering van de) overeenkomst. Vaak zal een Belgische partij aan een buitenlandse partij bijvoorbeeld vragen om een woonplaats te kiezen in België, zodat men desnoods gemakkelijker in eigen land de tegenpartij kan aanspreken. Een tweede belangrijke toepassing is de gerechtelijke woonplaats in het kader van een concreet proces. Dit betekent dat alle documenten en briefwisseling in een bepaalde zaak aan de gekozen woonplaats moeten worden gestuurd. Meestal is dit dan het kantooradres van de advocaat. Het vermoeden is zelfs ingevoerd dat in burgerlijke zaken een partij met advocaat steeds woonplaats kiest bij deze raadsman (dit vermindert gevoelig de portkosten van zendingen die anders zowel aan de raadsman als aan de partij zelf gestuurd moesten worden).
c. Nationaliteit
De nationaliteit is de band tussen een persoon en de staat waartoe hij of zij behoort. Deze persoon wordt hierdoor onderdaan van een staat en bekomt hierdoor rechten en verplichtingen. Nationale onderdanen hebben alle politieke en grondwettelijk gewaarborgde rechten en vrijheden. De Grondwet staat toe dat er voor vreemdelingen bij formele wet uitzonderingen ingesteld kunnen worden. Terwijl Belgen alle rechten kunnen genieten, is dit dus voor vreemdelingen niet noodzakelijk het geval. Het is wel belangrijk op te merken dat door de toepassing van het Europese recht, Europese onderdanen in grote mate gelijkgeschakeld worden met Belgische onderdanen voor de toepassing van het nationale recht. Nationaliteit heeft ook, op het vlak van het internationaal privaatrecht, een belang voor de toepassing van de wetten met betrekking tot de staat van een persoon: de voorwaarde om te huwen, de meerderjarigheid enz.
Je verkrijgt de Belgische nationaliteit op twee manieren (voor de uitgebreide voorwaarden, zie het Wetboek van de Belgische Nationaliteit van 28 juni 1984):
- In de eerste plaats wordt deze automatisch toegekend indien je bv. in België geboren wordt of afstamt van een ouder met de Belgische nationaliteit (oorspronkelijke afstamming) of door een Belgische persoon wordt geadopteerd (adoptieve afstamming).
- Daarnaast is het ook mogelijk na aanvraag de Belgische nationaliteit te verkrijgen nadat je 18 jaar bent geworden, door een nationaliteitsverklaring. Dit is bijvoorbeeld mogelijk, op voorwaarde dat je bepaalde vereisten vervult: als je met een Belg bent getrouwd, als je hier maatschappelijk bent geïntegreerd of als je hier een aantal jaren hebt gewoond. Men kan een verworven nationaliteit ook opnieuw kwijt geraken. Wie bijvoorbeeld de Belgische nationaliteit verworven had door te huwen met een Belg, maar achteraf werd dit huwelijk vernietigd omdat het om een schijnhuwelijk bleek te gaan, dan verliest die vreemdeling de Belgische nationaliteit.
Omdat op eenzelfde persoon tegelijk verschillende nationale rechtsstelsels van toepassing kunnen zijn (bv. beide Belgische ouders geven op basis van het Belgische recht hun nationaliteit door, maar ze verblijven ten tijde van de bevalling in een ander land, waar de nationaliteit wordt bepaald door de plaats van geboorte), kan iemand een dubbele nationaliteit hebben. Omgekeerd kan iemand staatloos of apatride zijn.
C. Bewijs van staat
Aangezien de staat van de persoon bepaalt welke rechten en plichten iemand heeft, is het van belang dat rechtssubjecten elkaars staat kennen, wil men zonder al te veel risico rechtsverhoudingen kunnen aangaan. Daarom zijn er registers die door elke belanghebbende geconsulteerd kunnen worden (vanwege de bescherming van de privacy moet je deze informatie wel schriftelijk aanvragen met opgave van de wettige reden van belang).
Nationaliteit, woonplaats en wettelijke samenwoning worden bijgehouden in het gemeentelijk bevolkingsregister.
Leeftijd, afstamming en huwelijk worden bijgehouden in de Databank voor de Akten van de Burgerlijke Stand (DABS) (voorheen de “registers van de burgerlijke stand”). Alleen uittreksels uit de DABS vormen een authentiek bewijs van het bestaan en de staat van een persoon. Het zijn daarom de uittreksels uit de DABS die moeten overgelegd worden bij bijvoorbeeld echtscheiding, adoptie, huwelijk en dergelijke meer.
Het is ook daarom dat, wanneer iets wijzigt aan de oorspronkelijke toestand van de staat van de persoon (de gehuwden scheiden, de meerderjarige wordt onbekwaam verklaard, het vaderloze kind wordt erkend door een man …), een ambtenaar van de burgerlijke stand een nieuwe (wijzigings)akte opmaakt en die in de DABS koppelt aan de oude akte, zodat een “gewijzigde akte” ontstaat.
D. Persoonlijkheidsrechten
Het dragen van de (juiste en steeds dezelfde) naam is een persoonlijkheidsrecht. Zo kan je onder meer optreden tegen diegene die zich valselijk van jouw naam bedient. Daarnaast gelden er nog een aantal andere persoonlijkheidsrechten, zoals het recht te beslissen over jouw persoonlijke handel en wandel, voorkomen, woonplaats enz. Persoonlijkheidsrechten komen toe aan elke persoon, puur op basis van het feit dat men een persoon is. Het zijn subjectieve rechten die bescherming verlenen tegen elke aantasting van de fysieke, psychische en morele bestanddelen van de persoon. De lijst ervan is lang en bevat onder meer de privacyrechten, die besproken werden bij de fundamentele rechten en vrijheden (Thema Fundamentele rechten).